Bij 'gevaarlijke stoffen' moet je denken aan stoffen zoals benzine, LPG, gas, ammoniak en chloor. We gebruiken ze in ons dagelijks leven, maar ze zijn giftig, brandbaar of explosief. Er zijn ook bedrijven die hiermee werken, of de stoffen moeten opslaan. Bijvoorbeeld een benzinestation. Gevaarlijke stoffen worden in onze regio op verschillende manieren vervoerd. Dit kan gaan via snelwegen, n-wegen en spoorwegen. Maar ook over het water en door buisleidingen onder de grond.
Herken de gevaren
Ook al zijn er strenge regels over het gebruik, opslaan en vervoer van giftige stoffen, toch kan het een keer misgaan. Gevaren met deze stoffen zijn: explosies, hittestraling waardoor brand en brandwonden kunnen ontstaan en blootstelling aan giftige of bijtende stoffen. Wanneer een giftige damp vrijkomt, kan deze zich door de wind verspreiden. Ben je hiermee in contact gekomen dan kun je dat merken aan prikkende ogen, huid en luchtwegen.
Gevaarlijke stoffen kun je deels aan de kleur of geur herkennen. Gele en bruine rookwolken bij brand kunnen wijzen op giftige stoffen in de rook. Is er geen brand, dan zijn giftige wolken meestal wit of kleurloos. Hoewel veel giftige stoffen lastig zijn om te ruiken, hebben ammoniak, chloor en aardgas (zoals in huis) een herkenbare geur.