Weet welke risico’s er zijn in je omgeving. 

Was je handen goed met zeep en veel water na contact met dieren, na tuinieren en na het buiten spelen. 

Als je last hebt van muizen en ratten in en om het huis, bestrijd deze dan. 

Controleer op teken als je in een gebied bent geweest waar deze veel voorkomen. Heb je een teek? Verwijder deze zo snel mogelijk. 

Heb je honden of katten? Ontworm ze regelmatig. Laat jonge dieren vaccineren, en bestrijd vlooien, teken en luizen bij de dieren. 

Voer een huisdier geen slachtafval of rauw vlees. Zorg dat ze schoon drinkwater hebben. 

Vermijd contact met zieke dieren. 

Bewaar voedsel bij de juiste temperatuur. 

Verhit voedsel zodat het van buiten én van binnen gaar is. 

Was rauwe groente en fruit goed met schoon water. 

Eet geen rauw of rosé vlees, drink geen rauwe melk. 

Zorg dat het inblikken of wecken van voedsel hygiënisch gebeurt. 

Gebruik schoon keukengerei. Was handdoeken, theedoeken en vaatdoeken zeer regelmatig, liefst iedere dag. 

Was je handen voordat je eten klaarmaakt, maar ook tussendoor. Bijvoorbeeld na het snijden of marineren van vlees. 

Zorg dat de koelkast op de juiste temperatuur staat: tussen 4 en 7 graden Celsius. 

Vervoer voedsel bij de juiste temperatuur: producten die gekoeld bewaard moeten worden vervoer je in een koeltas.